DE STRANDCLUB

We komen er al ons hele leven. Met platte buiken, bolle buiken en meerdere buiken. Met babyspul, peuterpret en puberperikelen. Drijven op de golven van de zee en duiken van de ene in de andere levensfase.
Delen zorgen, ziek en zeer, broodjes met zand en omelet, koffie en drankjes.
Lachen om niets en roddelen over degene die niet bij ons zijn. Smeren elkaar in, keren kilo's vlees en tellen vetrollen. Om vervolgens buikpijn van het lachen te krijgen.

De pubers worden jong volwassen, de volwassene oude pubers.De blonde bouvier maakt plaats voor een zwarte, de flatcoated kan het gelukkig wel vinden met die kleine keffer. En als een van ons overlijdt, mag de zielige weeshond voortaan ook mee.
Door de jaren heen kent onze strandclub een vaste kern aangevuld met 'vriendjes van'. Ongeacht de samenstelling, het blijft een asociaal gezicht als wij op het strand aankomen met kleine, grote, strakke en lubberende lijven, tassen lekkers en vrolijke windschermen.


We lopen eerst een stuk naar een rustig gedeelte van het strand. Om vervolgens tussen twee pieren voor veel onrust te zorgen. De eerste die aankomt bakent het terrein af door handdoeken, tassen, en kleren in een grote cirkel te leggen. Zo zijn we verzekerd van onze privacy. Waar we eigenlijk niet zo bang voor hoeven te zijn. Je laat het wel uit je hoofd om in onze buurt te zitten.

We gillen naar kinderen en honden en als de gemoederen al te verhit raken duiken we met de hele stapel in zee. Bij Eb zijn we nog sportief en beachballen, bouwen zandkastelen en zijn creatief met schelpen, zeewier en aangespoelde touwen. Soms ligt er blauwe zeeklei en dat is goed voor je huid. Denken we.
We smeren ons weer in en liggen als walrussen in de vloedlijn. 's Middags een zomerslaapje, waarin we wegdrijven op het geluid van kabbelende golfjes. Heel in de verte horen we een huilend kind, een jankende hond, een boze voorbijganger.

De eerste die wakker is, wandelt naar de pier, zoekt venusschelpen, bestudeert visjes, en controleert of we al garnalen kunnen vangen. We lezen, cryptogrammen, drinken water en biertjes en wijzen elkaar aan het einde van de dag op het prachtige licht van de zon die zee kust.

Het wordt stil op het strand, meeuwen komen dichterbij en kijken wat we wellicht achterlaten. We willen nooit meer naar huis en peilen wie er zo gek is avondeten te verzorgen. Als we geluk hebben, blijven we barbequen.
Sjokken met volgeladen bolderkar door zwaar zand. Kinderen sprokkelen hout, moeders maken vuur. Niemand zeurt over zand bij het eten. Dat spoelen we wel weer weg.

We lachen, huilen, worden filosofisch en weer melig. Als we dan echt alle geluk van de wereld hebben, kunnen we nachtzwemmen in een door algen verlichte zee. En prijzen ons gelukkig bij de strandclub te horen.
Vakantie? Ik ben altijd van plan naar Curacao te gaan, maar beland steevast op het vertrouwde strand van CALLANTSOOG.


Verantwoording: Dit prachtige artikel heb ik overgenomen uit het NoordHollands Dagblad, bijlage van zondag 11 juli 2004. Het is de rubriek 'Spaanders' geschreven door Marja van Spaandonk. Op een hele treffende manier wordt een dagje strand beschreven. NB: Als deze plaatsing niet mag door copyright bescherming of iets dergelijks, laat het weten en ik verwijder het artikel weer.

Home
TOP